Zweetsnor
20 juli 2014, 10:00 | Jeroen
Temperaturen hoger dan 25 graden, ik ben er niet voor gemaakt. In de sauna hou ik het best uit en vind ik het helemaal niet erg om eens even lekker te zweten, maar zodra buiten het kwik richting de 30 graden stijgt, weet ik niet zo goed wat ik met mezelf aan moet.
Ik woon in de buurt van het strand, dus het lijkt een goed plan om daar heen te gaan bij extreme warmte. Meestal staat er een fijn licht briesje dat er voor zorgt dat je niet volledig wegsmelt in de brandende zon. Afgelopen vrijdag liet ik me dan ook dankbaar overhalen om naar het strand te gaan. Waar ik normaal gesproken op Zuid of op Noord in de buurt van de haven mijn handdoekje in het zand leg, gooide ik dit keer mijn handdoek op een geel zonnebedje op het Zwarte Pad. Op het Zuiderstrand was onlangs een apocalyptisch aantal meeuwen in onappetijtelijke staat aangespoeld en één van mijn mede strandnimfen vond dat een zeer goede reden om daar niet in de zon te gaan liggen, laat staan onszelf te water te laten.
Het werd dus het Zwarte Pad, en dat pad is toch van een heel ander kaliber stranden. Het is meer een “zien en gezien worden”-strand en wat minder een “ik ben een zandmonster met een zweetsnor”-strand. Misschien lag het aan onze nabijheid tot de strandtenten, maar er was een opmerkelijk hoog aantal fysiek (bijna) perfecte mensen. Wasbordjes, platte vrouwenbuiken, grote borsten die uit zichzelf omhoog blijven staan en perfect egale gebruinde huidjes. Op thigh gaps en bikini bridges heb ik niet gelet, maar ze waren er vast, mark my words. De meisjes leken zweetloos en sommigen droegen rode lippenstift en hakken.
Met enig ontzag observeerde ik de ogenschijnlijk hitte bestendige meisjes, gelukkig had ik al besloten het maar gewoon op te geven om er op een warme stranddag leuk bij te lopen: ik krijg een oververhit rood hoofd, moet om de driekwartier smeren met zonnebrand om niet te verbranden, zit binnen 10 minuten onder het zand en zweet uit plekken waarvan ik niet wist dat je er uit kon zweten. Ieder mens weet dat daar geen redden meer aan is en je er dan goed aan doet je minpunten te accepteren. Waar je dan ook goed aan doet, is om je niet buiten je natuurlijke habitat te vertonen. De volgende keer ga ik, hoeveel meeuwen er ook zijn aangespoeld, gewoon weer naar het “zandmonster en zweetsnor”-strand, want daar voelen ik en mijn in het donker lichtgevende benen zich meer thuis.