Rijksmuseum koopt topcollectie Meissen-porselein

15 september 2021, 09:14 | Jeroen

Het Rijksmuseum heeft op de veiling, dankzij steun van de Vereniging Rembrandt, het Mondriaan Fonds, het Nationaal Aankoopfonds van het ministerie van OCW, de VriendenLoterij en een particuliere schenker via het Rijksmuseum Fonds, een groot deel van een belangrijke collectie Meissen-porselein kunnen kopen, waaronder de twee hoogtepunten, een klok en koffie- en theeservies. Het gaat om een deel van de Meissen-verzameling van het Joods-Duitse echtpaar Franz en Margarethe Oppenheimer, dat zich sinds 1952 in het Rijksmuseum bevond en behoort tot een van de belangrijkste verzamelingen Meissen ter wereld. De verzameling Oppenheimer werd in 2019 gerestitueerd aan de erfgenamen. Vandaag is de collectie bij Sotheby’s in New York geveild.

Taco Dibbits, hoofddirecteur Rijksmuseum: Het is belangrijk dat op deze manier wordt bijgedragen aan rechtsherstel aan de nabestaanden van de familie Oppenheimer. Het is fantastisch dat we zo’n groot deel van deze topcollectie Meissen-porselein kunnen verwerven en blijvend kunnen laten zien. Het stelt ons bovendien nu in staat in het museum aandacht te besteden aan het persoonlijke verhaal van dit echtpaar en de lotgevallen van hun collectie in en na de Tweede Wereldoorlog. Wij zijn de begunstigers bijzonder dankbaar dat zij dit mogelijk hebben gemaakt.

Meissen-porselein

Meissen-porselein vormt één van de belangrijkste momenten uit de geschiedenis van de Europese toegepaste kunst. Aan het hof in Dresden werd in 1708 onder patronaat van de Saksische keurvorst Augustus de Sterke het eerste Europese porselein gemaakt. Tot dan toe was het geheim van de productie van het ‘witte goud’ alleen in Azië bekend. De verzameling van het echtpaar Oppenheimer bevatte vrijwel uitsluitend voorbeelden van de allerbeste beschildering en vergulding. Veel van wat zij verzamelden, was voor de paleizen van Augustus de Sterke gemaakt. De Meissen-collectie van het Rijksmuseum is mede daarom wereldberoemd en wordt gezien als de belangrijkste verzameling naast die van de Porzellansammlung in Dresden. Het is dankzij deze verzameling dat nergens in Nederland Europese kunst op zo’n hoog niveau te zien is.

Herkomstgeschiedenis verzameling Oppenheimer

Onder druk van vervolging door het naziregime, vluchtte het Joodse echtpaar Oppenheimer in 1936 van Berlijn naar Oostenrijk en in 1938 – kort voor de Anschluss -, uiteindelijk naar de Verenigde Staten. Bij hun vlucht van Duitsland naar Oostenrijk namen zij een deel van hun verzameling mee. Hiervan werd een groot deel tussen 1936 en 1939 en bloc verkocht aan Fritz Mannheimer. Deze in Amsterdam woonachtige Joods-Duitse bankier verzamelde op vrijwel ongeëvenaarde wijze Europese kunstnijverheid. Zijn verzameling weerspiegelde de grote Europese vorstelijke collecties van de 16de tot en met de 18de eeuw.

Na het overlijden van Mannheimer werd diens nalatenschap failliet verklaard. De curator heeft de collectie vervolgens onder dwang aan de nazi’s verkocht om de schuldeisers van de bank te kunnen betalen. Na de oorlog is de collectie gerecupereerd en in beheer gekomen van de Nederlandse Staat. Een groot deel daarvan maakt sinds 1952 deel uit van de kunstnijverheidverzameling van het Rijksmuseum.

Restitutie

In 2015 hebben de erven van Franz en Margarethe Oppenheimer een claim op ruim honderd objecten uit de Rijkscollectie ingediend bij het ministerie OCW. Daarvan zijn 92 objecten in beheer van het Rijksmuseum. Na zorgvuldig onderzoek heeft de Restitutiecommissie de minister geadviseerd tot teruggave van de objecten aan de erfgenamen en heeft de minister hier in december 2019 mee ingestemd.

Het Rijksmuseum doet sinds 2012 ook zelf onderzoek naar de herkomstgeschiedenis van zijn collectie met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog. De collectie Oppenheimer is door het museum op de website Museale Verwervingen vanaf 1933 aangemerkt als een collectie met een niet heldere herkomst.



Share |

Gerelateerde artikelen