Albumrecensie: Kings Of Leon - Mechanical Bull

8 oktober 2013, 12:50 | Jeroen

Toen in 2008 de single Sex on Fire verschijn en daarna nog eens Use Somebody veranderde er veel voor Kings of Leon. Was de band eerste de nieuwe liefde van met name indie Engeland en later het vaste land van Europa, behoorde de band in een klap thuis in de mainstream.

Het zorgde dat de band van clubs en festivals nu een ‘arena’ band werd en er steeds meer nieuwe fans kreeg de letterlijk alleen voor die twee nummers naar concerten kwam. De volgende plaat (Come around Sundown) verscheen redelijk snel maar kon de fans van het eerste uur niet zo bekoren.

Nergens werd de rouwheid van de eerste drie platen gehaald en waar de succesvolle singles van vierde plaat Only By The Night het zwakke gedeelte nog kon camoufleren, konden de singles van Come Around Sundown dat niet (al is afsluiter Pickup Truck een geweldige albumtrack en de moeite waard om eens terug te luisteren). Het maakte echter niets uit voor de kaartverkoop; een uitverkochte wereldtournee (waaronder afsluiter van Pinkpop) volgde. Maar juist tijdens deze tour ontplofte de bom, zanger Caleb had er duidelijk genoeg van en de band moest eens goed na denken hoe de toekomst eruit zou gaan zien. Is Mechanical Bull daarmee het juiste antwoord? Ja en nee.

geen instant klassieker

Het album begint met single Supersoaker en klinkt op het eerste gehoor niet heel bijzonder, gewoon een leuke radiohit. Echter na een aantal luisterbeurten komt naar voren dat het een bijzonder slim gemaakte plaat is waarin bijna alles klopt en een hook bevat waar veel bands alleen maar van kunnen dromen. Daarna volgt Rock City waarmee duidelijk word dat Mechanical Bull geen klassieker zal worden. Een zeer middelmatig nummer dat ver weg is van het niveau van Supersoaker. Don’t Matter haalt dat niveau wel en gaat er makkelijk overheen. Het doet de tijden van Aha Shake Heartbreak herleven, heerlijk gitaarwerk en waar de onverschillige zang van Caleb goed overkomt.

hoogte en dieptepunten

En dan zakt de plaat voor de tweede keer in met Beautiful War. Een midtempo song die misschien niet zo slecht als Rock City maar het is jammer dat het net na Don’t Matter volgt en je dus weet waar de band in staat is. Temple volgt en is een volgend absoluut hoogtepunt. Rustiger dan Don’t Matter maar wel in dezelfde spirit, en ook qua refrein Supersoaker naar de kroon steekt. En dan is het eigenlijk wel over met de pret. Wait For Me is nog wel een aardige ballad dat zomaar een hit kan worden bij het Sex on Fire publiek. Verder is er veel gitaarwerk dat zo van een U2 coverband had kunnen zijn. Family Tree probeert nog wel een beetje funky (!!) te zijn, maar slaagt er totaal niet in en hoort gemakkelijk bij het slechtste dat de band ooit heeft uitgebracht. Gelukkig eindigt de band nog redelijk sterk met het enigzins uptempo Coming Back Again en sfeervolle aflsuiter On The Chin.

Zo is Mechanical Bull de meest wisselvallige plaat geworden van Kings of Leon. Het gaat van de beste songs van de band sinds Because of the Times (Don’t Matter, Temple) tot absolute dieptepunten (o.a. Family Tree). Vraag is of de paar sterke songs genoeg is om de fans van het eerste uur erbij te houden. Voor mij is het in ieder genoeg om van die songs te genieten en stiekem uit te kijken naar de volgende plaat die hopelijk een hoger niveau kan vasthouden.



Share |

Gerelateerde artikelen