Interview: Serge Kortenbroek

18 mei 2013, 10:38 | Jeroen

Ik sta even te wachten op een knus pleintje aan een Delftse gracht voordat Serge aan komt lopen. Het kleine pleintje heeft twee kroegen en oogt als een plek waar zomers locals samenkomen. Serge Kortenbroek heeft zijn studio aan huis. Hij vraagt of ik koffie wil en aangezien het de avond ervoor behoorlijk laat was geworden, graag!

De kunst van Serge kwam ik op het spoor tijdens een niet echt succesvolle editie van Mashtival, een initiatief dat uit Berlijn is over komen waaien. De leuk goed opgezette versie in Den Haag trok nagenoeg geen bezoekers, omdat eigenlijk niemand wist dat het er was. Via een gedeelde kennis was ZUBB er wel. Serge exposeerde wat van zijn werken, ik was gevraagd een verslag te komen schrijven. Ondanks dat de muzikale optredens best indrukwekkend waren en de opzet van het festival leuk was, hadden de kunstwerken het meeste indruk gemaakt. Een eerdere poging om contact op te nemen strandde bij een tussenpersoon, maar na een tweede poging, een jaar later, via zijn website sergekortenbroek.nl was de afspraak alsnog snel gemaakt.

Het eerste dat opvalt als ik binnenstap is de enorme verzameling platen in de kamer. “Ik heb goede muziek nodig om te kunnen werken, ik heb wel eens op een graffiti jam gestaan waar vreselijk werd gedraaid, het lukte me niet om iets op de muur te zetten. Ik heb toen gewacht tot er weer goede muziek gedraaid werd, zodat ik verder kon gaan met mijn werk.” Uit de speakers klinkt ondertussen iets wat ik zou classificeren als breakbeats of drum ’n bass. Vooruitstrevend en digitaal, iets dat ook in zijn werk is terug te zien.

Uitspraken die gedurende de middag een aantal keer herhaald worden en typerend zijn voor zijn werk zijn: Niet herhalen, steeds iets nieuws proberen, niet bang zijn om te falen, laat het maar mislukken en nieuwe dingen leren. Vooral door allerlei materialen en ondergronden te proberen. Als je rondkijkt in zijn atelier zie je dit in alles terug. Op allemaal verschillende ondergronden kom je o.a. krijt, neon marker, potlood, olieverf en gespoten werk tegen.

Niet bang om te falen

Serge heeft een uitgesproken mening. Niet op een vervelende manier, maar hij heeft wel goed nagedacht over wat hij maakt en wil. Hij heeft een achtergrond in graffiti. Hij heeft ook aardig wat opdrachten gedaan in het verleden, waar hij nooit ontevreden over was, maar kreeg altijd op- of aanmerkingen na afloop. Iets wat het plezier in het maken van opdrachten verpestte. Daarom stopte hij een jaar of 4 geleden met dat soort opdrachten en ging alleen nog maar voor zichzelf kunst maken. En dat beviel erg goed. In een redelijk rap tempo volgde de kunstwerken elkaar op. Hij experimenteerde er lustig op los. Telkens weer met andere materialen, thema’s en op verschillende ondergronden. Naast gewoon werk op doek toont hij mij schilderijen op verschillende gevonden dingen als een platgetrapte spuitbus, een tegeltje en op een pallets. Hij heeft een opmerkelijke visie op experimenteren: “Iets mislukt eigenlijk nooit en al ben ik niet tevreden met het eindresultaat, dan weet ik dat niet verder hoef te gaan met deze manier of methode. Het moet ook niet te lang duren. Als ik ongeveer op 2/3e ben van iets, ben ik eigenlijk alweer in gedachte met het volgende doek, project of object bezig. Als ik ergens op vastloop stop ik liever dan dat ik er verbeten nog meer tijd in steek om het toch af te krijgen. Iets waar mensen in mijn omgeving nog wel eens over verbaasd zijn.” Hij toont me een half door midden gescheurd doek met daarop een soort digitale vlieg en ik ben eigenlijk ook wel verbaasd, want het ziet er wel gaaf uit. Serge is echter van mening dat het te veel tijd ging kosten en de gekozen richting niet goed beviel, “dan stop ik liever en start ik met iets nieuws.”

Op de vraag of hij op de kunstacademie heeft gezeten is zijn antwoord ook duidelijk: “Nee en ik denk dat het maar goed is, ik vermoed dat ik dan nooit zo dicht bij mijzelf deze werken had kunnen maken. Ik heb de indruk dat je daar vooral naar de visie van de docenten wordt gevormd. Dat hun visie van wat kunst is je wordt opgelegd. Ik heb mezelf deze manier van werken aangeleerd en ben daar eigenlijk wel tevreden mee.”

We praten verder over onze gedeelde passie voor graffiti en de enorme vlucht in populariteit die dit genomen heeft. “De benaming street-art ligt me eigenlijk niet echt. Wat is dat nou eigenlijk? Het is erg breed. Graffiti is altijd iets van de straat geweest. Ik blijf ook altijd naar graffiti kijken als ik buiten ben, het laat me niet los. Het heeft voor mij iets speciaals dat mensen de moeite nemen illegaal en in de openbaarheid kunst te delen zodat iedereen het kan zien. Je hoeft er niet voor naar een museum of gallery”.

Op de vraag waar hij over een paar jaar naar toe wil met zijn kunst antwoord hij dat hij wel iets minder zou willen werken, zodat hij meer tijd heeft voor zijn kunst. Toch zou hij nooit full time met kunst bezig willen zijn uit angst dat de lol er vanaf gaat. Het gevoel dat iets moet om de huur te betalen werkt contraproductief.

Inspiraties

Als we het even later over inspiraties hebben komen de Spaanse kunstenaar Aryz en de Franse striptekenaar Enki Bilal ter sprake, “maar natuurlijk ook M.C. Escher”. Escher was een meester in verschillende disciplines en speelde vaak met wiskundige principes. “Alles klopt gewoon, hij heeft een enorm oog voor details, iets wat ik zelf ook nastreef. Bijvoorbeeld de elastieken balllen die ik heb nagemaakt met pijlen er doorheen, ieder lijntje komt ergens uit. Het was monnikenwerk, maar ik verplicht mezelf om dit soort dingen kloppend te maken.”

Op dit moment hangen zijn tekeningen in de winkel VanHorenZien in Dordrecht en werkt hij mee aan een grote muurschildering bij Werkplaats Oost ook in Dordrecht. Hou voor de laatste updates zijn Facebook pagina in de gaten!



Share |

Gerelateerde artikelen