Recensie: Cold War Kids in de Melkweg
17 februari 2011, 12:11 | Jeroen
Toen we vanaf het Leidsche Plein richting de Melkweg liepen was het even schikken toen we de rij zagen. Gelukkig bleek die er te staan voor de band All Time Low, die in de Max optrad. De Oude Zaal van de Melkweg stond al bij binnenkomst aardig vol, wat ook niet zo gek is aangezien ook de kaarten voor Cold War Kids waren uitverkocht.
Het voorprogramma Wye Oak startte direct bij binnenkomst. Een de laatste jaren steeds vaker voorkomende combinatie staat op het podium: jongen drumt, meisje speelt gitaar en zingt. Naast drummen speelde (Where’s) Waldo, tenminste daar leek hij op, ook toetsen en dat is best een bijzonder kunstje. De galm op de gitaar overheerste dusdanig dat de zang moeilijk te horen was, daarbij was het erg rumoerig in de zaal waardoor een echt oordeel moet wachten tot een volgend optreden. Rumoerig bleef het trouwens de hele avond, wat mij nog steeds verwonderd: Waarom er best veel mensen 1,5 concert lang constant met elkaar in gesprek zijn?
Cold War Kids volgen snel en openen sterk met ‘Royal Blue’ en ‘Finally Begin’ van het recent verschenen album ‘Mine is Yours’. Het enthousiasme spat er vanaf bij de bandleden en langzaam begint de zaal warm te lopen. Met ‘Red Wine, Succes!’ en ‘Mexican Dogs’ is het eerste moment van herkenning voor velen. Het laatste nummer eindigt in een halve jam sessie waarbij alle bandleden elkaar perfect aanvullen en staccato gitaar riffs moeiteloos worden afgewisseld door funky bas loopjes en stampende drums.
Dit recept wordt het hele optreden aangehouden, nieuw werk gecombineerd met publieksfavorieten als ‘Hang Me Out To Dry’ en ‘Hospital Beds’. Beide worden door het publiek luidkeels meegezongen. De bandleden hebben er zin in en zoeken elkaar constant op om elkaar uit te dagen.
Een opvallend stel, deze mannen uit Long Beach, Californië. De gitarist Jonnie Russell doet denken aan Daniel Kessler, de gitarist van Interpol, enthousiast en met spastische trekjes. De basist Matt Maust heeft een niet erg aardse uitstraling en als hij zijn mede-bandleden niet aan het provoceren is staart hij zonder enige gezichtsuitdrukking in het publiek. Zanger Nathan Willett zingt bezield, kondigt enkele nummers aan en laat weten dat hij blij is om terug te zijn in Amsterdam, al moet het wat vreemd zijn na een vier jaar terug te keren in de kleinere zaal van de Melkweg.
Ook drie nummers van de EP ‘Behave Yourself’ van afgelopen jaar worden gespeeld. Wat opvalt is dat dit echt een brug is tussen oud en nieuw werk. Oud kenmerkt zich vooral door harde en slordige gitaarpartijen en dreigende drums, terwijl het nieuwe werk een stuk schoner klinkt. De nummers van ‘Behave Yourself’ zitten daar een beetje tussenin, wel de gospelachtige tweede zangpartij, maar muzikaal rauwer dan bijvoorbeeld ‘Bulldozer’ of ‘Skip The Charades’ van het laatste album.
Het nieuwe materiaal wordt met gemak verweven met eerder materiaal en komt live aardig uit de verf, maar het publiek lijkt toch vooral gekomen voor materiaal van het eerste album ‘Robbers and Cowards’ (2006). Ook nummers van ‘Loyalty to Loyalty’ (2008) lijken meer los te maken dan het nieuwe materiaal, een uitzondering als het vluchtige ‘Louder Than Ever’ daargelaten.
De encore wordt afgesloten met ‘We Used To Vacation’, de zang kan aan het publiek overgelaten worden, dat volmondig verkondigd aan vrouw en kinderen nu echt te stoppen met drinken. Hieruit blijkt ook de kracht van de verhalende nummers van de Cold War Kids. Ze kunnen een beeld creëren met hun nummers en daar kan je in opgaan, dit is alleen niet bij alle nummers het geval. Ze hebben het in zich om opzwepend en prikkelend te zijn, maar dat was deze avond niet constant het geval. Misschien is het mijn referentiekader, waarin een optreden twee jaar terug in de Watt de lat voor mij te hoog heeft gelegd, om vanavond overtroffen te worden?