Recensie: Arcade Fire in de Heineken Music Hall
1 september 2011, 09:57 | Jeroen
Vanavond staat in het voorprogramma de ook uit Canada afkomstige band Austra. De opening is veelbelovend. Er verschijnt alleen een zangeres achter een keyboard en zingt indrukwekkend mooi. Klassieke zang meets Kate Bush in een wat modernere vertolking. Tegen het einde van dit nummer voegt de rest van de band zich op het podium om een stevige afsluiting van dit nummer in te zetten. De toon is gezet en de verwachting gestegen. Ook het nummer dat volgt klinkt erg goed en het geluid doet denken aan Bat For Lashes. Op het podium staan naast de zangeres, nog twee zangeressen, een toetsenist die tevens de samples aanstuurt, een bassist en (zittend) een vrouwelijke drummer. Een samenstelling waar je wel kanten mee op kan, zou je denken, maar het wordt al snel een soort herhalingsoefening en het tweede nummer lijkt eigenlijk meerdere malen gespeeld te worden. De rol van de extra zangeressen is vrij minimaal, behalve dat ze het podium opvullen met vrouwelijk schoon. Daarbij gaat de toetsenist al vrij snel op de zenuwen werken, hij start zo nu een dan een sample, drukt op een toets, maar wekt de indruk extreem artistiek bezig te zijn. Dat is het gezelschap overigens wel, alleen de muziek niet. Er ligt een schone taak voor een goede producent hier wat veelzijdigers van te maken.
Enigszins voorspelbaar, maar daardoor niet minder enerverend start Arcade Fire even later met ‘Ready To Start’. Het podium wordt gevuld door de acht man en vrouw sterke formatie en ziet er erg feestelijk en mooi uit. Boven het podium hangt een aankondigingsboord zoals je die kent van bioscopen en concertzalen in klassieke Amerikaanse films. Voordat de band het podium betreedt en de eerste noten gespeeld worden, worden filmfragmenten op een groot scherm getoond. Beelden en indrukken uit The Suburbs, zoals het laatste album heet. Er hangen ook slingers en de band is kleurrijk en excentriek gekleed.
Na het eerste nummer vraagt zanger Win Butler het publiek dat op de tribune zit te gaan staan om zo de band nog meer energie te geven, dat ze op hun beurt weer terug gaan geven. Het effect is maar van korte duur. Het publiek achterin de zaal staat op, klapt, maar besluit even later dat ze deze maandagavond toch liever het optreden zittend zien en horen. (Moet gezegd worden dat halverwege de show het grootste deel van de mensen op de tribune alsnog is gaan staan.)
De band speelt overtuigend en enthousiast. Ik ben geen Arcade Fire kenner of fan, maar al snel duidelijk dat ik daarin één van de weinigen ben. De teksten worden volop meegezongen en het publiek is dolenthousiast. Dat laatste is niet verwonderlijk aangezien de band ieder nummer foutloos en vol overgave brengt. Zelfs nummers die mij op de albums niet enorm veel doen, krijgen live muzikaal nog een extra energie injectie en door de theatrale presentatie van de band, maar vooral zanger Win Butler en zangeres Régine Chassagne resoneren ook de teksten die dat eerder niet deden.
Het optreden duurt een ruime anderhalf uur en verveelt nergens. Er komt werk voorbij van de drie albums die de band nu uit heeft en daar zit geen zwak moment bij. Oprecht verteld de zanger dat ze er enorm veel zin in hebben, mocht dat nog niet duidelijk zijn. De beelden die achter het podium worden geprojecteerd wisselen per nummer en geven een extra dimensie aan de muziek. Tropische beelden, watertrappende vrouwen, handgeschreven brieven, de pijpen van een kerkorgel, alles past bij het nummer dat op dat moment gespeeld wordt. Het enige dat soms wat raar oogt is dat de beelden worden afgewisseld met live beelden van de band, maar daar zit een vertraging in, waardoor wat je hoort en ziet niet overeenkomt.
Als de eerste set wordt afgesloten met ‘We Used To Wait’ gevolgd door ‘Neighborhood #3 (Power Out)’, is het al wel duidelijk dat de energie die op het podium te zien was is overgeslagen naar het publiek en de zaal graag nog meer wil. Het applaus dat volgt is luid en lang. Als de band terugkomt wordt er gestart met het niet lichte, maar wel erg mooie ‘Intervention’. Tenslotte wordt afgesloten met ‘Wake Up’, waarbij het publiek luidkeels het refrein meezingt, terwijl op de schermen vele voldane gezichten in het publiek te zien zijn.