Recensie: Motel Mozaique - vrijdag

5 april 2014, 17:11 | Jeroen

Vrijdag 4 april. Al jaren aan het begin van april opent Motel Mozaique een weekend lang zijn deuren in Rotterdam en trekt veel muziek, kunst en bezoekers naar de haven van Europa.

Zoals voor iedereen start ook onze avond met het verkrijgen van de polsbandjes op het Schouwburgplein, dat dit weekend is omgedoopt in Plaza Mozaique. Hier zijn ook wat eetstandjes verschenen, een grote festivaltent en wat bankjes rond een kleiner podium. We stappen gelijk de tent, die als Katherdraal in het programma staat binnen.

Het Belgisch duo Madensuyu opent voor ons de avond en heeft de aandacht van het publiek goed te pakken. Ze weten een compleet en redelijk divers geluid neer te zetten, maar de energie spat er niet van af. Sferisch en van groot naar klein, van hard naar zacht, met heel veel aandacht voor detail weten de zaal aardig in vervoering te brengen.

Een sfeerimpressie van Plaza Mozaique, met op de achtergrond het open podium waar Herrek speelt. Het is moeilijk te zeggen wie er vals zit, maar vals is ‘t. Bijna sfeervol, maar het overtuigt niet. Het is een beetje introvert en kabbelt voort.

Na een korte ‘hey’ en een zwaai start Johnny Flynn direct overtuigend in de Kathedraal. Hij weet samen met zijn band een goede balans te vinden en heeft een opvallende, zuivere, diepe stem, die soms wat vervuld is met klagerige melancholie, maar vooral heel vol is. Hij wordt ondersteund door vijf man en een, het mag gezegd worden, erg knappe dame op de harmonica. Het is Engelse folk met een country sfeertje. Als Johnny Cash uit de UK kwam, zou hij waarschijnlijk zo geklonken hebben. Enige minpuntje van het optreden zijn de ietwat lange, ongemakkelijke stiltes tussen de nummers.

Gardens & Villa uit Santa Barbara, Californië speelt in de Rotown en klinkt fris, ondanks de retro stijl. Ze zijn strak in spel en sound en maken smaakvol gebruik van electronica. De zanger en bassist op de voorgrond zijn gekleed alsof ze zo zijn weggelopen uit een aflevering van Miami Vice. De muziek kent ook duidelijke 80’s invloeden, als Talkin Heads en Peter Gabriel. Ze klinken ook als Foals, maar dan dromeriger en behoorlijk divers, want deze vergelijking gaat halverwege de set al niet meer op.

De intensiteit neemt met ieder nummer toe, net als de rauwe, maar zuivere uithalen van zanger Chris Lynch. Er is simpele communicatie met publiek, maar afdoende om contact te leggen. Deze jongens hebben een goede stage performance en komen authentiek over. Vooral de zanger valt erg op met zijn driftige dansjes. Na 15 minuten spelen is hij helemaal bezweet en denk dat vintage jasje mag ook uit? De duistere samples worden goed afgewisseld met zoete klanken van de toetsenist, fluit van de zanger en mooie gitaarpartijen. Ondanks toenemende klanken, samples e.d. blijft het tempo wel een beetje steken op lekker luistertempo en gaat het, met uitzondering van drie meisjes voor het podium, niet helemaal los in de Rotown.

Aan het eind van de set besluit ik de vergelijkingen op te geven en concludeer ik dat ze vooral op zichzelf lijken. En da’s best een unicum. Wij zijn onder de indruk en zouden dit bandje met plezier vaker zien!

In de Rotterdamse Schouwburg weet Kurt Vile met een simpele set up in de statige zaal in een huiskamer om te toveren. Hij neemt uitgebreid de tijd om in z’n element te raken en zingt spaarzaam tijdens het eerste nummer, tussen de lange muzikale intermezzo’s door. Na deze opwarmer en het applaus vult bij het volgende nummer zijn karakteristieke stemgeluid de zaal en doet dat volledig. Er zijn twee mogelijkheden deze avond, je komt al snel tot de conclusie dat dit je niets doet, of je dompelt je onder in de innemende teksten, rauwe stem en diepe gitaarmelodieën. Wij kiezen voor optie twee.

Vile speelt virtuoos en heel gecontroleerd. Zijn donkere teksten worden nasaal en rauw gezongen. Het geheel klinkt eerlijk en ongepolijst. Hij ziet er uit als John Frusciente met de stem als van Bob Dylan. Hij is een begenadigd gitarist, die zowel met zijn zang als spel weet te betoveren. Het blijft een acquired taste, maar eentje die ondanks de bittere nasmaak, goed smaakt.

Hij heeft geen haast en is duidelijk in zijn element. Halverwege het optreden komt hij even uit zijn trance en vraagt hoe lang hij nog te gaan heeft, 25 minuten klinkt van achterin de zaal. Hij start weer, stopt, stemt zijn gitaar op zijn gemak en start opnieuw. Hij start met zijn gezicht volledig verstopt achter zijn lange haren, maar laat zijn gezicht steeds meer zien naar mate het optreden vordert. Veel praten doet hij niet tussen de nummers, na een luid applaus tegen het einde van set, fluistert hij een muisstille thank you in de microfoon.

Als het publiek opnieuw een lang en luid applaus geeft als hij het podium verlaat komt hij, uitzonderlijk voor een festivalset, toch nog even terug voor een toegift. Hij speelt een hypnotiserende uitvoering van het prachtige nummer Baby’s Arms en staat weer op om voor de tweede en laatste maal het podium te verlaten.

Na afloop van het optreden van Kurt Vile slenteren we wat rond in de schouwburg en proberen we Cosmo Sheldrake te zien, maar belanden in een rij voor de ingang waar geen beweging in zit.

Even later wordt Motel Mozaique getrakteerd op pure 80’s door Wild Beasts! Dramatische en meeslepende electronica met een zanger die, bijna exact, doet denken aan Mark Hollis (Talk Talk) of het actuelere Hurts. De nummers die hij zingt met kopstem zijn qua zang beduidend minder sterk. Zeker niet vals, maar ze hebben minder magie. Als de gitarist halverwege de set (en later nogmaals) de zang overneemt voor een langzaam, duister en intens nummer, is de link naar Depeche Mode (rond de tijd van het album Songs of Faith and Devotion) niet te vermijden. In de meer uptempo nummers is een Caribou-achtige ritmische frisheid te bespeuren. Echte ‘wild beasts’ kan ik ze echter niet noemen, daar is het geheel te tam, beheerst en melancholisch voor. Ze hebben de gunst van het publiek, het wil mee, maar krijgt helaas de kans niet om echt los te gaan. Een sterke set, echter blijft het hoogtepunt dat in de lucht lijkt te hangen helaas uit.

Als de slogan “groot geworden door klein te blijven” ooit ergens van toepassing was, dan was ‘t wel bij Ásgeir. Prachtig hoe ze, zonder ook maar ergens echt gas te geven, zo’n enorme intense sfeer kunnen bewerkstelligen. Hier staan mannen met net zoveel ervaring als talent, dat is duidelijk. Het feit dat je van hun IJslandse repertoire geen woord verstaat maakt niks uit, misschien maakt het zelfs alleen maar mooier. Hun performance, die qua stijl het meest weg heeft van shoegazers, doet ook niks af aan het totaal. Het enige wat ik op deze band heb aan te merken is dat het af en toe wel errug soppig is. Zelfs Nirvana’s Heartshaped Box werd op deskundige wijze ontdaan van ieder rauw randje, maar da’s ook gewoon een kwestie van smaak…

Ondertussen staan in een volle Rotown staat de uit Leeds afkomstige post-punk band Eagulls. Hun gelijknamige debuut is recent goed ontvangen. Vanaf het podium klinkt luide blanke arbeiders boosheid. Geïnspireerd door punk legende’s als The Ramones, maar ook voorzien van iets recente, minder rauwe invloeden als Joy Division en The Cure. Voor het geluid dat je hoort heeft de groep een veel te net voorkomen. Zanger George Mitchell kijkt met een ijzige blik over het publiek heen, terwijl de rest van de band ingetogen naar eigen schoenen staart. Na een aantal rustige optredens was de hoop dat hier een dampende springende massa aan te treffen. Helaas weten de mannen uit Leeds zelfs in arbeidersstad Rotterdam de zaal niet tot een hoogtepunt te brengen.

In de Gouvernestraat herleven oude tijden tijdens het optreden van Temples. De jonge honden betreden het podium terwijl het prachtige Daydream in Blue van I-Monster speelt. Aan de opkomst te merken is er genoeg interesse voor de retro psychedelische rock van dit gezelschap. De show zit gelikt in elkaar en de presentatie sluit naadloos aan bij het geluid. Licht teleurgesteld kan na een half uurtje spelen alleen geconcludeerd worden dat er nog niets te horen is geweest wat deze band onderscheidt van een hoop nieuwe bands die uit hetzelfde vaatje tappen.

We haasten ons naar Perron om de avond af te sluiten met de bezwerende dance van Omar Souleyman. Zijn Syrische techno doet precies waarvoor de programmeur hem op dit tijdstip heeft gezet, namelijk een geweldig feest bouwen en een afgeladen zaal in beweging te krijgen. Een perfecte afsluiter van een geslaagde eerste dag op Motel Mozaique!



Share |

Gerelateerde artikelen