Recensie: Jimmy P.

30 september 2013, 09:46 | Jeroen

In 1951 puliceerde de antropoloog en psychoanalist Georges Devereux Reality and Dream: Psychotherapy of a Plains Indian over de psychoanalyse die hij op Jimmy Picard had uitgevoerd. Het boek stond al langere tijd op de wenslijst van te verfilmen boeken van de Franse regisseur Arnaud Desplechin, bekend van Un Conte de Noël en Rois et Reine. Hoewel psychoanalyse sinds The Sopranos niet meer van film en tv af te slaan is, is het behorlijk uitzonderlijk om een hele film op één geval te baseren.

Plegen Indianen zelfmoord?

“Plegen Indianen zelfmoord?” vraagt dr. Menninger, het hoofd van de psychiatrische kliniek voor veteranen in Topeka zich af. De staf van de kliniek heeft net Jimmy Picard (Benicio Del Toro), een Blackfoot Indiaan, op de gesloten afdeling geplaatst nadat hij bewusteloos gevonden is, met een lege fles sterke drank naast zich. Zeer gevaarlijk in combinatie met de kalmeringsmiddelen die hij krijgt, maar of het een poging tot zelfmoord is, weten ze niet. Jimmy heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog een schedelbreuk opgelopen en kampt sindsdien met migraines, gezichtsverlies en gedeeltelijke doofheid. Het doet hem in aanmerking komen voor een veteranenpensioen, ware het niet dat er geen fysiologische oorzaak voor zijn symptomen gevonden kan worden. De staf van de kliniek komt ook niet ver met een psychologische analyse, waardoor ze niet goed weten wat ze met Jimmy aan moeten. Daarom wordt de hulp van Georges Devereux (Mathieu Amalric), een antropoloog en psychoanalist die met de Mojave-indianen heeft geleefd, ingeroepen.

Georges begint aan een diepgaande, freudiaanse psychoanalyse. De gesprekken met Jimmy die hierbij horen, beslaan het grootste deel van de film. Geen recept voor een heel enerverende vertelling, maar doordat het ook de scènes zijn waarin met Del Toro en Amalric, twee acteurs op de toppen van hun kunnen, tegenover elkaar staan, zijn het juist de meest enerverende delen van de film. Jimmy en Georges lijken eerst elkaars tegenpolen – de een gesloten en terughoudend, de ander vrolijk en extravert – en worden dan ook in een beperkt emotioneel register gespeeld door Del Toro en Amalric. Gelijdelijk breiden de acteurs tijdens de film hun emotionele bereik uit, waardoor de personages op een natuurlijke manier aan nuance winnen.

Het schema van de psychoanalyse

Psychoanalyse kent een schema van voortgang dat zich goed leent voor een film. Eerst moet de therapeut het vertrouwen van de patiënt winnen, vervolgens wordt langzaam, met horten en stoten voortgang geboekt, tot de grote doorbraak zich aandient. Daarna volgt een terugval en een vertrouwenscrisis, waarna pas de genezing bestendigd kan worden. Het is een mooi raamwerk voor een film, maar je wilt natuurlijk niet dat je film te schematisch wordt.

Regisseur Arnaud Desplechin zorgt ervoor dat zijn film fris en zelfs een beetje onvoorspelbaar aanvoelt. Dit doet hij door een groot deel van de scènes met de gesprekken waarin de analyse plaatsvindt abrupt te laten beginnen en weer af te breken. Hierdoor volgt de film hetzelfde patroon van horten en stoten die de analysetechniek zelf kenmerkt. De doorbraak, de terugval en het verkrijgen en verliezen van vertrouwen worden minder zwaar aangezet, zodat het verhaal voor zich blijft spreken en niet verzandt in melodrama. Bovendien wordt de analyse geillustreerd met mooi verbeelde dromen en herinneringen.

Niet wereldschokkend, maar vaardig

Het verhaal van de psychoanalyse van Jimmy Picard is in goede handen gebleken bij Arnaud Desplechin, Benicio Del Toro en Mathieu Amalric. De acteurs geven hun personages gelijdelijk meer diepgang en de regisseur weet te vermijden dat de schematische voortgang van psychoanalyse een te grote stempel op het verhaal drukt. Daarmee is deze film vooral een interessante psychologische verkenning van een getraumatiseerde persoon, en in mindere mate van zijn psychiater. Niet wereldschokkend en vernieuwend, maar vaardig en met flair gemaakt.



Share |

Gerelateerde artikelen