Recensie NFF: Chez Nous

2 oktober 2013, 09:50 | Jeroen

In het gay café Chez Nous in hartje Amsterdam verlopen alle avonden op dezelfde manier. Bertie, gespeeld door zanger en acteur Alex Klaassen, of een andere travestiet zingt een uitbundig nummer, en mensen drinken er hun drankje. Meestal bestaat het publiek grotendeels uit dezelfde groep mensen; zij die van het café hun tweede huiskamer hebben gemaakt. Bij de stamgasten horen de net uit de kast gekomen Rachid (Achmed Akkabi), de rustige advocaat Peter-Jan (Frederik Brom) en Gijs (Thomas Acda) die helemaal geen homo is – hij woont met zijn gezin aan de overkant van de straat – maar het er gewoon heel gezellig vindt. Achter de bar staan de ook niet homoseksuele Babette (Tina de Bruin) en Adje (John Leddy).

Zes stamgasten in actie

De zes stamgasten vormen een hechte groep die in actie komt wanneer het café verloren dreigt te gaan. Adje, die zich als de vader van de groep en dan met name van Bertie en Rachid opstelt, krijgt een hartaanval en blijkt dan ook nog eens zijn boekhouding niet op orde te hebben. Daarom moet het café verkocht worden. Om hun café terug te kunnen kopen, besluit de groep een juweel uit het museum waar Rachid werkt te stelen. Hiervoor wordt de hulp ingeschakeld van Helmer, de onlangs weer opgedoken vader van Bertie.

Regisseur Tom Oliehoek, zelf homoseksueel, heeft een eigen plekje in de Nederlandse filmwereld veroverd met Amerikaans aandoende genrefilms. Zo regisseerde hij eerder de actiekomedies Vet Hard en Spion van Oranje. Deze films schurken net als Chez Nous onverbloemd tegen de door Hollywood gestelde standaard aan. Oliehoek heeft dan ook meerdere malen de wens uitgesproken om de oversteek te maken. Hij is iemand van het grote gebaar en de vette knipoog, zo getuigen de ontploffende helikopters in Vet Hard en de slapstick die Thomas Acda in een leren pakje op de Amsterdamse grachten uitvoert in Chez Nous.

De dikke, smaakrijke saus

Aan de andere kant begrijpt hij dat je het met alleen actie of slapstick niet redt. Daarom voorziet hij zijn films altijd van, zoals de Amerikanen zouden zeggen, voldoende hart. Waar het hart in Vet Hard het laatste snufje zout was om het gerecht compleet te maken, is het in Chez Nous de dikke, smaakrijke saus. Van de vader-zoon-relaties tot de huwelijksproblemen van Gijs en Hetty doormaken en de sluimerende eenzaamheid van Babette tot de opkomende liefdes: het voelt grotendeels oprecht en goed uitgewerkt aan.

Oliehoek loopt niet bepaald met een grote boog om de clichés heen die standaard zijn in Hollywood. De zes stamgasten die hun café willen redden, zijn als de jongeren in Amerikaanse tienerkomedies die hun clubhuis moeten redden. Verder doet hij wel erg zijn best om een mooi afgerond verhaal te maken. De eigenaar van de discotheek naast café Chez Nous bijvoorbeeld heeft de hele film de ontluikende liefde van zijn zoon en Rachid in de weg gestaan én zijn oog op het café laten vallen om zijn zaak uit te kunnen breiden. Als hem het café door de neus geboord wordt en hij met de homoseksualiteit van zijn zoon geconfronteerd wordt, draait hij wonderwel heel snel bij. De enige motivatie daarvoor lijkt te zijn dat de film bijna afgelopen is en dat het zo’n los eindje is dat absoluut vastgeknoopt moet worden.

Een warme en oprecht grappige komedie

Desalniettemin is Chez Nous een warme en oprecht grappige komedie. De cast lijkt het uitstekend naar zijn zin te hebben gehad tijdens het filmen, wat een goede chemie op het scherm oplevert. Al hun personages krijgen de ruimte in het efficiënte script voor hun eigen verhaallijn, waardoor de film rijk is aan verwikkelingen, zonder rommelig te worden. Bovendien komen alle relaties oprecht over. Oliehoek probeert een groot publiek te bereiken en daarbij is een happy end onvermijdelijk, maar dat voelt in dit verhaal niet té geforceerd aan.



Share |

Gerelateerde artikelen