Recensie: The Wolf of Wall Street

12 januari 2014, 16:00 | Jeroen

De naam Jordan Belfort staat twee keer op de aftiteling van The Wolf of Wall Street. Een keer als de door Leonardo DiCaprio vertolkte hoofdpersoon, en een keer als de schrijver van het boek dat door Terence Winter (The Sopranos, Boardwalk Empire) bewerkt is tot script. Het boek en de film zijn gebaseerd op het leven van Jordan Belfort, en als ook maar een fractie van wat er in de film voorkomt echt gebeurd is, dan heeft deze man een bizar leven geleefd.

Effecten, snel geld en drugs

Belfort is een man die snel carrière maakt in de snelle wereld van het snelle geld. Hij is een effectenmakelaar die met een frisse blik (iets met heel goedkope aandelen in grote volumes) een eigen plek in de financiële wereld voor hem en zijn bedrijf Stratton Oakmont weet te bemachtigen. In zijn kielzog volgt een hele groep geldlustige, jonge mensen onder aanvoering van Donnie Azoff (Jonah Hill), die het geen probleem vinden om een ander een poot uit te draaien. En wat ze van al dat geld dat ze zo snel verdienen kopen? Het ligt voor de hand: luxe auto’s, grote huizen en vrouwen (echtgenotes, minnaressen en prostitués).

Oh ja, en drugs, heel veel drugs. Qua excessief drugsgebruik en de bizarre gevolgen daarvan steekt The Wolf of Wall Street de moeder aller drugsfilms, Fear and Loathing in Las Vegas, naar de kroon. Het levert een grensoverschrijdend grappige eerste helft van de film op. Martin Scorsese gaat de grove grappen niet uit de weg die in een jongensclub (en zeker een die constant onder invloed van cocaïne is) schering en inslag moeten zijn. Grappen over aids, homoseksualiteit, dwergen, vernederingen van vrouwen; het komt allemaal voor. Met deze film voegt Scorsese een unieke, komische paragraaf toe aan zijn oeuvre. Het feit dat een zo ervaren regisseur nog zo verrassend uit de hoek kan komen, kan op mijn bewondering rekenen. En samen met Hill en DiCaprio weet hij het komische aspect uitstekend uit te melken.

Rocksterren die slechte mensen zijn

Dat wordt hem overigens door sommigen ook aangerekend. De mannen die het onderwerp van the Wolf of Wall Street vormen, en Jordan Belfort in het bijzonder, waren geen lieverdjes. In hun jacht op geld hebben ze met dubieuze methoden heel veel mensen geld afhandig gemaakt. En in deze film worden ze neergezet als rocksterren die hun stoutste dromen waarmaken. Aan de andere kant moet je wel heel blind zijn, wil je niet zien hoe slecht deze mensen zijn. Ongetwijfeld zullen er filmkijkers zijn die uit deze film komen lopen en alleen het coole onthouden hebben – The Wolf of Wall Street lijkt me zo’n film waaruit een hele generatie jaren zal blijven citeren – maar voor deze mensen hoef je je als filmmaker wat mij betreft niet te verantwoorden.

Belfort is als iemand met hoogtevrees die heel graag een hoge trap wil beklimmen. De truc met hoogtevrees is niet naar beneden kijken. Na zijn eerste successen zit er dus maar een ding op: meer succes boeken, een nieuwe drug proberen, een mooiere vrouw verleiden en een coolere auto kopen. En als zo’n persoon het plafond bovenaan de ladder bereikt, dan zet hij zijn hoofd tegen het plafond en probeert er doorheen te duwen. Of in zijn geval: als de beurswaakhond je een goede deal biedt om onder vervolging voor financiële malversaties uit te komen, dan wijs je die af. Want alles is beter dan naar beneden kijken.

Na het plafond

Scorsese gebruikt de tweede helft van de film om te laten zien wat er gebeurt nadat Belfort zijn plafond bereikt. Langzaam maar zeker breekt hij het personage af. Eerst zijn geld, dan zijn bedrijf en zijn vrienden en tot slot zijn vrouw, gezin en huis. Ik moet zeggen dat ik dit deel van de film niet altijd even interessant vond. Het miste het vuur en de verrassing van het eerste deel van de film en voelde eerder onvermijdelijk dan noodzakelijk. Scorsese kan een man die zo veel regels heeft gebroken als Belfort natuurlijk niet ongestraft weg laten komen.

We hebben het al eerder gezien in films als Wall Street, Boiler Room en Margin Call: de beurs is eigenlijk niet goed te bespelen. De enige reden dat meestal iedereen winst blijft maken, is dat er constant er meer geld in- dan uitgaat. Het is dus eigenlijk een piramidespel dat blijft draaien zo lang er meer mensen bijkomen die er geld in willen steken. En Belfort en zijn mensen zorgen er wel voor dat die mensen blijven komen. Piramidespellen zijn niet voor niets verboden; het is feitelijk een vorm van oplichting.

Op hun pootjes

Uiteindelijk is het meest verrassende aan het tweede deel van The Wolf of Wall Street dat de straf voor Belfort misschien niet zo heel zwaar is. Ja, hij raakt veel, zo niet alles kwijt. Maar dat alles heeft hij in zeer korte tijd verdiend, dus waarom zou hem dat niet nog eens lukken? Hiermee creëert Scorsese een mooie parallel met de werkelijkheid van na de huizencrisis. Ja, de bankiers hebben net zo goed als anderen last van de crisis en er zijn pogingen gewaagd om hun excessen aan banden te leggen, maar het effect daarvan lijkt echter niet heel groot. De meeste bankiers zijn inmiddels gewoon weer op hun pootjes geland en zo lang wij niet echt iets aan de structuur van de financiële markten willen doen, zal er weinig veranderen. Met Belfort zal het dus ook wel goed komen.



Share |

Gerelateerde artikelen