Interview: Kitty, Daisy & Lewis

17 september 2011, 11:39 | Jeroen

Op de dag van hun optreden in de Melkweg – de kick off van hun Europese tour – sprak ZUBB met Kitty, Daisy & Lewis én hun special guest Eddie ‘Tan Tan’ Thornton. Zowel qua geluid als qua presentatie refereren deze broer en zussen compromisloos naar het rhythm & blues tijdperk, al dekt die term zeker niet de lading van hun muzikale boodschap. De band spreekt over hun tour, hun geluid, hun nieuwe album ‘Smoking in Heaven’ en hun American dream.

BIOGRAFIE

Kitty (18), Daisy (22) en Lewis (20) Durham vormen samen met moeder Ingrid en vader Graeme een nogal buitenissige familieband. Ze zijn alle drie vocalisten en multi-instrumentalisten, met inbegrip van maar niet beperkt tot: drums, piano, ukelele, banjo, mondharmonica en xylofoon. Ingrid neemt de slapping bass voor haar rekening en Graeme de rhythm guitar. Als we het geluid van de hele familie bij elkaar optellen komen we uit op een niet te duiden genre, dus laten we hun eigen beschrijving maar aanhouden. Die luidt: ‘a mix up of dirty R’n‘B & blues, whiskey soaked country, haunting Hawaiian jungle drums and Gospel fever, with a punch in the face by Daisy’s hard beatboxing’. In hun streven naar een zo puur en natuurlijk mogelijk geluid wordt alle muziek in de huisstudio van Lewis opgenomen, op originele opname-apparatuur uit ’40/‘50 zonder enige digitale tussenkomst of afwerking. Hun nieuwste album Smoking in Heaven is zelfs in zeer beperkte oplage uitgebracht op 10-inch 78s. Op 13 september trapten ze hun Europese tour af met hun optreden in de Melkweg te Amsterdam.

INTERVIEW

Wanneer we arriveren in de Melkweg blijken Kitty, Daisy & Lewis nog druk doende te zijn met hun soundcheck, wat ons de gelegenheid geeft om de gezinsdynamiek eens op ons gemakje te bestuderen. Onze diagnose: de Durhams zijn uitermate serieus met hun muziek bezig en gedurende hun inspanningen om het geluid goed te krijgen sparen ze elkaar niet. Hun trompettist, de weergaloze Jamaicaanse Eddie ‘Tan Tan’ Thornton (79) slaat van een afstandje het tafereel geamuseerd gaande. We zien onze kans schoon en knopen een praatje met hem aan. Tan Tan blijkt een fascinerende gesprekspartner met een kleurrijke geschiedenis. Geboren op Jamaica in 1932 werd hij met 13 jaar wees. Een blessing in disguise, zegt hij zelf, want zo is hij terecht gekomen op Kingston’s fameuze Alpha Boys School van zuster Clova. Daar is hij klassiek geschoold door bandmaster Ruben Delgado, volgens Tan Tan de beste ter wereld. ‘Als je Mozart en Beethoven leert spelen volgens Delgado’s militaire discipline, is daarna alles wat je speelt easy, like taking candy from a baby’. Tan Tan heeft back in the day nog met de Beatles gespeeld, en getourd met o.a. Boney M. en Aswad. Zijn samenwerking met Kitty, Daisy & Lewis vindt hij heerlijk, want muziek maken met jonge mensen houdt hem scherp.

Daisy & Tan Tan @ Melkweg

Kitty, Daisy & Lewis zijn inmiddels van hun podium afgedaald en lijken het geen probleem te vinden om zonder pauze meteen in het interview te stappen. Ze gaan er eens op hun gemak voor zitten op de bank van hun knusse kleedkamer.

ZUBB: Vandaag start jullie Europese tour, die propvol zit tot eind november. Hoe is dat voor jullie, om zo intensief te touren?
Kitty: Toeren is vermoeiend, maar ook echt heel leuk. We hebben veel lol tijdens onze gigs.
Daisy: Het zou ons denk ik wat makkelijker afgaan als we niet steeds een kater zouden hebben.
Lewis: Tja, een biertje drinken tijdens optreden hoort erbij, het past bij onze muziek en het spelen gaat dan ook soepeler.
Daisy: Eigenlijk heeft Tan Tan meer energie dan wij allemaal bij elkaar. Hij brengt ook veel energie in onze muziek, zowel op de albums als op het podium.

Hoe hebben jullie Tan Tan bij jullie band weten te betrekken?
Daisy: Onze vader heeft bij Island Records gewerkt in de tijd dat Tan Tan daar ook rondliep. Ze zijn elkaar daarna een beetje uit het oog verloren tot ze elkaar opeens weer ergens tegenkwamen. We hebben hem en Rico Rodriguez toen uitgenodigd om een nummer met ons op te nemen en van daaruit heeft het zich ontwikkeld. Gelukkig wil Tan Tan ons prioriteit geven boven de andere bands waar hij in speelt, dat is een hele eer. We hebben hem bovendien ook nodig bij onze optredens, anders zouden we de ska nummers niet kunnen spelen.

Tan Tan & Kitty

Jullie hebben net jullie nieuwe album ‘Smoking in Heaven’ uitgebracht. Het is het eerste album dat jullie helemaal zelf hebben geschreven. Welke nummers vinden jullie het leukst?
Lewis: ‘What Quid’ en de andere instrumentale nummers.
Kitty: Ik weet niet of je je eigen muziek echt leuk kan vinden. Het is niet hetzelfde als gewoon naar muziek luisteren. Met je eigen nummers ben je heel anders bezig, ook omdat je ze zo vaak speelt.
Lewis: Als ik één van onze nummers terughoor, bijvoorbeeld op de radio, vind ik het wel eens tenenkrommend. Ik hoor dan steeds die dingen die ik eigenlijk beter of anders had willen doen.
Daisy: De liedjes zijn natuurlijk van ons allemaal, maar ik ben toch het meest trots op de nummers die ik zelf geschreven heb. Als één van ons een nieuw nummer inbrengt dan werken we er verder met z’n allen aan tot het klaar is. Dat is goed, maar ook wel eens moeilijk. Soms ben je iets te beschermend ten aanzien van je eigen song.

Hoe is de feedback geweest op jullie album?
Kitty: Een beetje gemixed. We hebben wel wat negatieve recensies gehad, maar ook veel positieve. Als er in een recensie iets negatiefs gezegd wordt over een liedje wat ik zelf heb geschreven, dan is dat natuurlijk shit. Ik vind het niet leuk, maar aan het einde van de dag ben ik het wel vergeten.
Lewis: Je kan je niet door recensies laten afleiden van datgene waar je mee bezig bent. Recensies gaan trouwens vaak niet over de muziek of over de artiesten, maar over de mensen die ze schrijven, zo van ‘ik ben recensent en ik mag dus kritiek geven’. Maar goed, negatieve publiciteit is ook publiciteit. En met sommige kritiekpunten ben ik het trouwens wel eens.

Lewis, jij hebt thuis een volledige recordingstudio van originele ’40 en ’50 opname-apparatuur bij elkaar verzameld. In deze studio nemen jullie al je muziek op. Wat doe je in vredesnaam als er iets stuk gaat?
Lewis: Ik ben al een behoorlijke tijd geïnteresseerd in dit spul en in het verzamelen ervan. Als je daarmee bezig bent dan leer je vanzelf hoe je dingen moet repareren. Dat moet ook wel, want je kan het niet bepaald terug naar de winkel brengen. Als ik een onderdeel niet zelf kan maken dan moet ik het soms laten maken. Sommige onderdelen zijn nog nieuw verkrijgbaar, maar die klinken uiteindelijk minder goed. Het wordt dan toch een ander geluid. Als je op deze manier gaat opnemen, moet je ook all the way gaan vind ik, en niet één origineel onderdeel gebruiken en verder moderne apparatuur.

Kitty & Lewis

Zijn er nog dingen die je graag voor je studio zou willen hebben?
Lewis: Ja, die lijst is eigenlijk eindeloos. Het is niet altijd makkelijk om aan dingen te komen, of het is wel te krijgen maar enorm duur. Een wensenlijst heb ik in ieder geval altijd.

Wat heeft de studio voor invloed op jullie geluid?
Lewis: Popartiesten van nu klinken niet meer alsof ze echt zingen. Er wordt bij opnames zoveel aan hun stem gesleuteld dat het kunstmatig klinkt. Men vindt dat wij ‘oud’ of ‘vintage’ klinken, maar dat is gewoon onze stem en onze muziek, die zo eerlijk en puur mogelijk wordt opgenomen. Iedereen mag verder doen wat hij wil, maar wij willen een natuurlijk geluid. Dat zijn mensen niet meer gewend en daarom klinkt het voor hen raar.

Jullie hebben in een interview eens een top vijf genoemd met artiesten die jullie bewonderen; Howlin’ Wolf, Bert Kaempfert, Sonny Boy Williamson, Lord Kitchener and Elvis.
Daisy: Ja, toen werden we eigenlijk een beetje met die vraag overvallen. Er is natuurlijk helemaal geen top vijf. Er is zoveel muziek, die ontdekkingstocht houdt nooit op. We houden ook niet alle drie van exact dezelfde muziek. Lewis houdt meer van blues en Kitty en ik bijvoorbeeld meer van calypso.
Lewis: Dat vond ik vroeger ook tof, maar inmiddels ben ik op een wat ander spoor terecht gekomen.

Kitty & Lewis

Als je één van je favoriete artiesten in je studio zou kunnen krijgen om een opname mee te maken, wie zou je dan kiezen?
Kitty: Django Reinhardt.
Lewis: Jesus. I bet he’d play a mean banjo.

Stel dat jullie in september 2012 terugkijken op het afgelopen jaar, wat zou het voor jullie een succesvol jaar hebben gemaakt?
Daisy: Dat we wat platen hebben verkocht. Ik hoop echt dat we ons nieuwe album goed kunnen wegzetten in de States en dat onze tour daar een succes wordt.
Kitty: Dat we kunnen leven van wat we nu doen.
Lewis: Lol hebben in wat we doen en er inderdaad van kunnen leven. Dat zou voor mij echt geluk betekenen.

Met dank aan Roel van Lopik voor de concertfotografie.



Share |

Gerelateerde artikelen