Collectie: Jacques Tati

11 maart 2014, 21:31 | Jeroen

Was Jacques Tati een groot regisseur of een groot acteur? Of beide? Of misschien geen van beide? Als je van films houdt ken je Tati. Misschien niet per se zijn films, maar zijn naam is synoniem met cinema.

Jacques Tatischeff

In zijn 50 jarige carrière maakte hij slechts zes lange en vier korte films. Telkens speelde hij zelf de hoofdrol. Hij werd in 1907 geboren in Parijs als Jacques Tatischeff. Zoon van een prestigieuze Russische lijstenmaker en zijn Nederlands-Italiaanse vrouw. Hij wilde in eerste instantie tegen de wil van zijn vader professioneel rugby speler worden. Door zijn flexibele sportieve lichaam had hij aanleg voor pantomime. Hij amuseerde hiermee zijn teamgenoten gedurende wedstrijden.

Impressions Sportives

Tussen 1931 en 1934 voerde Tati zijn show Impressions Sportives bij een jaarlijkse amateurshow van Alfred Sauvy op. Hij viel voor het eerst echt op bij een gala van de krant Le Journal door de invloedrijke schrijfster Colette. De eveneens aanwezige Max Trebor vroeg hem op te treden in zijn Theatre-Michel. Hier werd hij snel een groot succes, waarna hij naar London vertrok om zijn geluk te beproeven. Na een succesvolle periode keerde hij terug naar Parijs om bij het ABC Théâtre aan de slag te gaan. Hier werkte hij tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Gedurende deze periode werkte hij ook in de Scala in Berlijn en experimenteerde hij met film.

Korte films

Hij speelde in 1932 in de korte film Oscar, champion de tennis. Helaas is de film verloren gegaan. Zijn tweede korte film uit 1934 On demande une brute is wel bewaard gebleven. In de film speelt hij samen met Enrico Sprocani, onder regie van Charles Barrois. In 1935 volgde de korte film Gai Dimanche geregisseerd door Jacques Berr (geschreven door Tati) met Enrico Sprocani. In 1936 was er de korte film Soigne ton Gauche geregisseerd door René Clément met Jacques Broido en Max Martel.

Tweede Wereldoorlog

In de Tweede Wereldoorlog vocht hij in 1940 bij de slag om de Meuse (Maas). Na de nederlaag van Frankrijk keerde hij terug naar Parijs. Hier voerde hij tussen ’40 en ’42 zijn show Impressions Sportives wederom op en trouwde met Herta Schiel met wie hij een dochter kreeg. Zijn zus Nathalie dwong hem echter de dochter niet te erkennen. Hij ontvluchtte Parijs en settelde in Sainte-Sévère-sur-Indre met een vriend. Hier schreef hij het script voor L’École des facteurs, dat materiaal zou bevatten voor zijn eerste film Jour de Fête. Toen hij in 1944 terugkeerde naar Parijs trouwde hij met Micheline Winter.

Cady-Films

In het begin van 1946 richtte Tati en Fred Orain de productiemaatschappij Cady-Films, die Tati’s eerste drie films produceerde. L’École des facteurs werd de eerste (korte) film van Jacques Tati. Hij speelde de hoofdrol en regisseerde de film. Aanvankelijk zou René Clément de film regisseren, maar deze was druk met de film La Bataille du rail. De korte film van Tati won de Max Linder Prijs in 1947. Ook werd zijn dochter Sophie Catherine Tatischeff geboren.

Jour de fête

Zijn eerste speelfilm werd in 1949 Jour de fête. De film toont een postbode in een plattelandsdorpje (Sainte-Sévère-sur-Indre), dat geïsoleerd en achtergesteld is ten opzichte van de rest van de moderne wereld. Maar ook het vredige dorpje ontkomt niet aan de moderne tijd: op de dag van het Franse nationale feest op 14 juli wordt er voor het eerst een film vertoond, en wel over de efficiency van de Amerikaanse posterijen. Postbode François (gespeeld door Tati zelf) ziet in deze film hoe zijn collega’s in de Verenigde Staten hun post per auto en zelfs per vliegtuig rondbrengen. François doet alles op de fiets en besluit nu met zijn fiets even hard te gaan rijden als een auto. Het gevolg is een hele reeks stunts, die Tati zelf op de fiets uitvoerde.

Bij deze film kreeg Tati al problemen met zijn eigen perfectionisme. Hij stond erop dat de film in kleur zou worden opgenomen. Maar het bedrijf Thomson-Houston, dat het Thomsoncolor kleurenprocédé had ontwikkeld, bleek niet in staat te zijn dit tot een goed einde te brengen. Hierdoor kon alleen de zwart-witversie worden gebruikt.

In hetzelfde jaar werd Tati’s zoon Pierre-François Tatischeff geboren.

Les Vacances de Monsieur Hulot

Zijn tweede film is Les Vacances de Monsieur Hulot uit 1953. In deze film speelt Tati voor het eerst het personage van Hulot: een lange slungelige man, excentriek maar goedbedoelend, met een pijp, paraplu, flaphoedje, vlinderdas en te korte broek. Hulot is een ouderwetse man die niets begrijpt van de wereld om zich heen. Hij bedoelt alles goed, maar door zijn onhandigheid stuurt hij alles in de war. Tati zou Hulot in al zijn latere films spelen en Hulot zou uitgroeien tot een van de grootste iconen uit de komische cinema.

In Les Vacances de Monsieur Hulot gaat Hulot naar een luxe vakantieoord aan zee. Binnen de kortste keren wordt het hele hotel op stelten gezet. Met deze komedie wilde Tati kritiek leveren op de decadentie van de bourgeoisie. Het hele hotel is daarom bevolkt met kakkerige, rijke mensen, die voortdurend het slachtoffer worden van stuntelpartijen van Hulot. De film groeide uit tot Tati’s meest succesvolle en meest geprezen film. Tal van scènes – de tennispartij, de kano die in een krokodil verandert en het diner in het hotel – werden legendarisch.

De jazzsaxofoonmuziek van de film is van Alain Romans en werd wereldberoemd.

Mon Oncle en Spectra Films

Voor zijn derde film Mon Oncle kreeg Tati de Oscar voor de beste buitenlandse film in 1958. De Academy zegde hem alles toe wat hij wilde. Tot hun grote verbazing was zijn enige wens Stan Laurel, Mack Sennet en Buster Keaton te bezoeken in hun bejaardentehuis. Wat hij vervolgens deed. Keaton zou hebben gezegd dat Tati’s werk met geluid werd uitgevoerd in de ware traditie van de stomme film.

Zoals wel vaker in zijn carrière zat er veel tijd tussen zijn films. Ditmaal niet alleen door zijn perfectionisme, maar door een auto ongeluk. Hierdoor kon hij een tijdlang zijn linkerhand niet gebruiken. Daarnaast had hij onenigheid met Fred Orain. Hierdoor brak hij met Cady-Films en richtte zijn eigen productie maatschappij Spectra Films op (1956). Onder deze vlag produceerde hij de film Mon Oncle.

In de film gaat Monsieur Hulot op bezoek bij zijn kleine neefje die samen met zijn ouders in een hypermodern huis woont. De vader van het gezin bekleedt een hoge functie bij een plasticfabriek. Hulot vindt het helemaal niets in het grote, lege, kille huis: de ultrastilistische stoelen zitten niet lekker, de afstandbediening waarmee het elektronisch bestuurde huis bediend wordt, werkt niet. Het huis is koud en onpraktisch.

Monsieur Hulot merkt dat zijn neefje ongelukkig is: het kind mag namelijk geen vriendjes meenemen want dan gaat de moderne kunst in het huis kapot. Het joch vindt ook geen warmte bij zijn ouders want die zijn altijd aan het werk. Hulot neemt zijn neefje mee naar een nostalgische gezellige woonwijk waar het joch met zijn vriendjes kan spelen. De boodschap is: kille decadentie is maar niets, oude gezelligheid dat is wat een kind nodig heeft. De film eindigt met een scène waarin de oude woonwijk plaats moet maken voor een hypermodern kantorencomplex.

Playtime

Pas in 1967 kwam Tati’s volgende film uit. Playtime is zijn meest ambitieuze en duurste film. Aan de rand van Parijs bouwde Tati van glas en staal een mini-stad (bijgenaamd Tativille) voor de film. Het duurde jaren om te bouwen en stak hem in diepe schulden. Vaak zijn meesterwerk genoemd hoewel dus voor zijn eigen studio de doodsteek.

Monsieur Hulot, heeft een nieuwe baan aangeboden gekregen als kantoorklerk op een groot bedrijf dat gevestigd is in een wolkenkrabber. Samen met een bus toeristen arriveert hij in het centrum van de stad. Hulot gaat naar het kantoorgebouw voor het sollicitatiegesprek. De eigenaar van het bedrijf heeft het echter zo druk dat hij Hulot compleet negeert en wegloopt. Hulot raakt hem kwijt in de hectiek van het kantoor. Hij besluit hierop maar in z’n eentje de stad te gaan bezichtigen. Langzamerhand raakt de kijker Hulot ook kwijt in de chaos; uiteindelijk verdwijnt hij in de mensenmassa. Het laatste uur van de film zie je hem nog heel sporadisch als figurant op de achtergrond door het beeld lopen.

Tijdens het filmen van Play Time maakte Tati een korte film over zijn komische en filmische techniek. In Cours du Soir geeft Tati les in de kunst van komedie voor acteurs.

Trafic

In 1969 starte Tati een nieuwe productie studio genaamd CEPEC. In 1971 ondergaat hij de vernedering een commercial te moeten maken voor Lloyds. Hij is gedwongen de commercial voor de Engelse bank te maken om zijn schulden af te betalen en een nieuw project te financieren.

Hetzelfde jaar maakt hij samen met onze eigen Bert Haanstra Trafic. In de speelfilm zien we enerzijds het typische kenmerk van Tati terug – grappen spelen zich vaak af op de achtergrond van een scène. In veel scènes zijn slachtoffers te zien die door een misverstand in opperste verwarring zijn achtergebleven. Soms gebruikt regisseur Tati nadrukkelijk het element slapstick. Dit is met name het geval wanneer Hulot onbedoeld een enorme verkeerschaos veroorzaakt. Vaak is ook de medewerking van coauteur Bert Haanstra zichtbaar. Dit is vooral het geval wanneer Tati het ‘onbespiede’ gedrag van automobilisten filmt. In de speelfilm opgenomen scènes van neuspeuterende automobilisten doen sterk denken aan de film Alleman van Bert Haanstra.

Monsieur Hulot is werkzaam bij een Frans bedrijf dat de zogenaamde ‘caravan van de toekomst’ bouwt. In deze speelfilm volgen de kijkers zijn reis van Parijs naar de Autorai in Amsterdam. Onderweg raakt hij in allerhande verkeersproblemen. Hij wordt op afstand gevolgd door een niet bij naam genoemde pr-medewerkster van het bedrijf gespeeld door Maria Kimberly.

Parade en zijn laatste jaren

De laatste film die Tati completeerde was Parade.

Tati was naarstig op zoek naar werk en accepteerde elke klus die hem aangeboden werd. Daarom maakte hij voor de Zweedse televisie deze televisiefilm over het circusleven. De film is een collage van circusacts, waarbij de rollen van publiek, artiesten, en medewerkers achter de schermen voortdurend door elkaar heen lopen. Tati laat onder andere de sportacts zien waarmee hij zijn carrière als mimespeler begon en treedt tevens op als zanger.

Hoewel hij in 1978 nog werkte aan een documentaire over de Franse voetbal club SC Bastia dat de UEFA Cup finale speelde in 1978, heeft hij deze zelf nooit af gemaakt. Hij stierf in 1982 aan een longembolie. Hij liet twee scripts achter. Confusion en Film Tati Nº 4. De eerste is nooit verfilmd, de tweede uiteindelijk als animatie genaamd L’illusionniste door Sylvain Chomet.

De gehele collectie van Jacques Tati is nu verkrijgbaar op DVD en Blu-ray.



Share |

Gerelateerde artikelen